Taigu

De naam Taigu deel ik met een van Japans literaire helden, zenmonnik en dichter Ryokan Taigu (1758-1831), die zijn vrede en vrijheid vond in een zwervend bestaan door Japans ongerepte natuur. Deze naam is mij gegeven toen ik in 2013 met het ontvangen van de boeddhistische lekengeloften in je jukai-ceremonie ‘officieel’ zenboeddhist werd. Taigu betekent in het Japans ‘grote dwaas’. Ik gebruik deze naam als auteursnaam in het Boeddhistisch Dagblad. Naarmate de tijd verstrijkt, ben ik mij meer Taigu gaan voelen dan de mij bij mijn geboorte gegeven roepnaam.

Laat ik vooropstellen dat ik niet kan tippen aan de diepte van Ryokans wijsheid of de rijke expressiviteit van zijn eenvoudige verzen. Wel voel ik een duidelijke inspiratie uitgaan van de verbinding met mijn beroemde naamgenoot. Wat mij aanspreekt, is dat in zijn leven en gedichten Zen en Reine-landboeddhisme zich vaak vermengen. Deze twee tradities zijn in Japan van oudsher nauw vervlochten en complementair.

Wat mij voorts aanspreekt, is dat Ryokan boeddhisme volks en toegankelijk maakte. Onderweg op zijn tochten over het platteland van Japan speelde hij met kinderen, een prachtige manier van beoefening! De taal die hij bezigde, maakte zijn gedichten tot poëzie voor iedereen. Voor de verdergaande receptie van het boeddhisme in ons deel van de wereld lijkt me dit een voorbeeld om na te volgen.

Het motto van de grote dwaas helpt me er eveneens aan herinneren dat we moeten durven het kind in onszelf tot onze verbeelding te laten spreken. Heeft het leven, met al zijn ogenschijnlijke complexiteit, niet meer behoefte aan eenvoudige antwoorden dan aan ingewikkelde, ook wanneer eenvoud excentriek lijkt?

—-
Zie ook: Alle dagen jukai