Vruchtbare muziektherapie
Over de geneeskrachtige werking van ananas en jazzmuziek. Als je ziek bent, doe je er goed aan jezelf gelukkig te maken met wat je ook maar helpen kan.
Mijn longarts is niet alleen een deskundige en empathische dokter, maar ook een wijze man. Twee maanden geleden adviseerde hij me bij mezelf te rade te gaan. “In vorige periodes dat je worstelde met je ziekte, wat maakte je toen gelukkig? Kijk of je dat te weten kunt komen. Dan kun je datzelfde misschien weer doen.”
In 1990, toen ik voor het eerst ‘Besnier Boeck’ had, was ik vaak zo moe dat het mij niet lukte mij van de bank te verheffen om in de keuken een glas melk te halen. Ik bracht veel tijd op de bank door met de afstandsbediening van mijn muziekinstallatie. Daarop draaide ik vele malen achtereen dezelfde muziek: symfonieën van Mahler en Bruckner en pianomuziek van Fauré. Totdat ikzelf zo in de muziek opging dat ik de muziek werd. Dit klinkt misschien als een overdrijving, maar nu ik aan zen ben gaan doen, realiseer ik me dat ik indertijd op de maat van de muziek meditatieve ervaringen heb meegemaakt.
En dan is daar de ananas. In mijn eerste ziekteperiode ben ik tot de overtuiging gekomen dat deze vrucht op mij een geneeskrachtige uitwerking heeft. Mijn heerlijke huisarts van toen zei nuchter tegen mij: “Joh, er zijn zoveel chemische verbindingen in het menselijk lichaam. Niemand die daar het fijne van weet. Dus als jij met ananas op beter tegen je ziekte kunt, eet er dan vooral van.” Maar hij ging nog een stapje verder: “Waarom verdiep je je niet eens in de ananas?” En deze raad heb ik ter harte genomen. Met de groenteman tegenover mij in de straat samen heb ik een ananas ontleed. Hij vertelde me hoe ze groeien en waar ze vandaan komen. Uit de bibliotheek heb ik boeken over vruchten laten komen. Ik heb een ananas voor mezelf neergezet en heb geprobeerd deze schetsenderwijs te tekenen (waar ik eigenlijk helemaal niet goed in ben).
Nu ben ik alweer een paar jaar aan het schrijven. Over sarcoïdose (de moderne naam voor Besnier Boeck), over boeddhisme, over herinneringen aan de avonturen tijdens mijn werkend bestaan. Dit, en de social media, helpen mij contact te houden met de wereld terwijl ik in en rond huis leef. Mijn beperkingen zijn inmiddels veel groter dan in de periode 1990-1992, toen de ziekte onbehandeld wegtrok. Schrijven is niet mijn eerste prioriteit; dat is mijn gezin. Maar het is wel mijn tweede, of althans, dat was het totdat mijn longarts mij twee maanden geleden doorzaagde over mijn leefgewoontes om te onderzoeken waar er nog winst te behalen valt.
Zijn vragen en zijn raad zijn niet aan dovemansoren gericht. Muziek hielp toen, dus waarom nu niet? Ik luister nog steeds naar Mahler, Bruckner en Fauré, in de beslotenheid van mijn kantoor en mijn slaapkamer, want de rest van het gezin vind mijn keuze te zwaar. Ook de pianomuziek van Schumann en Scriabin schalt vaak uit mijn boxjes. Wat er echter bijgekomen is, is de jazzmuziek. Jazz heeft een therapeutische uitwerking op mijn gemoed. Ik luister er niet alleen naar, ik bestudeer het ook. De geschiedenis, de verschillende stijlen, de interactie met de cultuur van de twintigste eeuw en de klassieke muziek. Mijn jazz is vooral de bebob uit de jaren veertig en de cool jazz uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het is, in één woord, een verrukking, deze nieuwe hobby. Tussen het vele rusten door is er de muzikale afwisseling die de zinnen verzet; en wanneer ik rust zonder te slapen, kan ik er ook naar luisteren. Soms word ik wakker met op de achtergrond zachtjes de melodie van de jazz.
Ik ben bezig in boeken van Simon Vestdijk, die behalve romans ook muziekessays (en nog veel meer) schreef. Sinterklaas bracht mij het afgelopen jaar twee bundels met opstellen van zijn hand over Mahler en Bruckner. Dus wie weet wordt het wat met mijn muziekrubriekje. Ik weet het niet; ik voel geen enkele druk hier geforceerd iets van te gaan maken. Maar anderzijds, er is stof genoeg om over te schrijven als het over muziek gaat.
Wat behalve muziek in deze rubriek ook zou passen, is ‘fictie’. In stilte oefen ik mijn hand op het schrijven van verhalen. Ook dit is een bezigheid die afleiding en voldoening schenkt. Ik ben niet van plan literatuur te schrijven, want wie ben ik? Maar ook niemandalletjes van een dilettant hebben een plaats onder het licht van de zon. Het is maar afwachten of hier iets uitkomt. Ik ervaar alweer geen pressie. De reis is belangrijker dan het bereiken van de bestemming. Dus we zullen zien. Voorlopig heb ik mijn eerste compositie op muziekgebied af; dit lijkt me weer mooi zo voor vandaag.