Persoonlijk

Reizen, deel 2: Vliegtuigleed

Als vervolg op het vorige artikel ‘Vreemde bestemmingen’ tot slot mijn top vijf van minder plezierige vliegervaringen.

Met stip op nummer één: een heuse noodlanding in Osaka, Japan. Een half uurtje na vertrek uit Shanghai onderweg naar Chicago brand in de rechtermotor van een tweemotorige Boeing 777. Een geluk bij een ongeluk was dat het kort na het begin van de vlucht gebeurde en niet tijdens de tien uur durende oversteek van de Grote Oceaan. Een paniekerige grafstemming aan boord en emotionele taferelen na de geslaagde landing met een spuitende brandweer die meereed met het toestel. Vervolgens tijden wachten in een lege hal zonder enige voorziening omdat de Japanse douane al naar huis was. Gelukkig vlogen we niet met Ryanair maar met United Airlines die uiteindelijk zorgde voor hotels en omboeken.

Op nummer twee: opstijgen van Congonhas, het vliegveld van Sao Paulo voor binnenlandse vluchten. Een korte baan gevolgd door een woonwijk. Je moet snel genoeg hoogte maken terwijl je tussen de wapperende was van de flats om je heen doorvliegt. Er heeft zich wel eens een vliegtuig in een gebouw geboord. Ook bij landen in de regen is het een link vliegveld gebleken omdat je over de slipsporen van vorige toestellen heen kunt doorglijden de omringende bebouwing in.

Op nummer drie: de zogeheten Canarsie Approach, een bijzondere aanvliegroute naar het internationale John F. Kennedy vliegveld van New York. Meestal land je op dit vliegveld rimpelloos in een glijvlucht over zee. Maar een enkele keer ga je over Brooklyn naar baan 13R. Steeds lager over de stad en als je haaks op het vliegveld bent een scherpe bocht naar rechts. Het vliegtuig hangt scheef en als je aan de rechterkant zit is het alsof de vleugel net langs een fabriekstoren scheert. Vlak voor de baan trekt de piloot het toestel recht en hop, daar sta je op JFK (zie afbeelding).

Canarsie Approach

Dit is een zichtlanding (niet, zoals gebruikelijk, op de instrumenten), met lichtbakens op de daken van de gebouwen onder je. Piloten vinden het wel stoer, ‘echt vliegen’, maar als passagier was ik er niet dol op, om het zacht uit te drukken. Als je ernaar vraagt, zeggen ze: “piece of cake”; waarschijnlijk is dat de spraakregeling. Vliegen is altijd veilig en de rest valt onder de ‘omerta’ van het internationale luchtvaartwezen. Maar op de websites waar piloten met elkaar ervaringen uitwisselen, staat de Canarsie Approach op de lijst van meest ingewikkelde landingen, alleen bij de juiste weersomstandigheden en alleen voor zeer ervaren gezagvoerders.

Als ik naar New York moest, week ik overigens regelmatig uit naar het vliegveld van Newark in het naburige New Jersey. Dat is minder druk en niet verder rijden van Manhattan dan JFK.

Andere vliegvelden die ik qua nadering minder vind, zijn LaGuardia in New York (binnenlandse vluchten, korte baan in het water) en City Airport midden in Londen (steil landen).

Ook Londen Heathrow heeft een bijzonderheidje: de taxibaan bij vertrek of aankomst voert soms dwars over de baan waar landend verkeer binnenkomt. Op Heathrow is dat één toestel per één à anderhalve minuut. Je staat bij het oversteekpunt te wachten totdat een landend toestel is voorbijgeraasd en rijdt dan met brullende motor snel over de baan heen voordat het volgende toestel eraan komt. Eén toestel per keer. Altijd weer een aparte ervaring.

Op nummer vier: extreme turbulentie en luchtzakken na het opstijgen met Delta van Salt Lake City, op weg naar Atlanta. Catering door de bemanning was te gevaarlijk. Iedereen in de riemen, misselijk en letterlijk geschokt. Het duurde lang, wel veertig minuten, voordat de rust weerkeerde.

Heftige turbulentie, vooral hoog boven de oceaan, heb ik nooit fijn gevonden. De gedachte dat een vleugel afbreekt… Piloten lachen zulke angsten weg, maar ja, ik ben geen piloot. En hoe is het met de staat van onderhoud gesteld wanneer je vliegt met maatschappijen als Thai Airlines en China Eastern, waar de intercom het soms niet doet en scheuren in het console boven je zijn dichtgetaped, ook in de eerste klas?!

Nummer vijf is voorbehouden aan ander klein leed. Een afgebroken start omdat een ander vliegtuig in de rij achter je de dop van een onafgesloten brandstoftank ziet bungelen. Doorstarten terwijl je bijna aan de grond bent omdat er net een ander toestel of voertuig de baan op draait. Niet kunnen vertrekken omdat het vliegveld is ingesneeuwd of gesloten vanwege onweer. Geannuleerde vluchten en de chaos aan de balie van het luchthavenhotel waar je tijdelijk wordt gehuisvest, in afwachting van de volgende mogelijkheid. De toestanden op verouderde vliegvelden in verre buitenlanden zoals India en Argentinië, die helemaal niet meer op de aantallen passagiers van nu berekend zijn. Enzovoorts, enzovoorts.

Ik houd er nu mee op. Ik ben klaar met vliegverhalen.

Reageren